Een van de oudste documenten over de Koreaanse vechtkunsten is het boek “Muaie Dobo Tongdji ” uit de tijd van de Yi-dynastie.Uit die tijd stammen ook de teksten die melding maken van de > soo bak do-toernooien <, de wedstrijd regels of verslagen zijn niet overgeleverd. Interessant zijn ook de geschriften over de ridderorder Wajang, De boeddhistische monnik Won Kwang Bop Sa ontwikkelde circa 2000 jaar geleden de zelfverdedigingskunst > hwarang-do <. Toentertijd was het Koreaanse schiereiland in drie koninkrijken verdeeld, die dikwijls oorlog met elkaar voerden. De koning van Silla, Ching Hung, liet de leden van de koninklijke familie en de adel door Won Kwang Bop Sa onderrichten. Zij werden getraind in zwaardvechten en onderscheiden zich door buitengewone dapperheid. De vechters werden hwarang genoemd, hetgeen “bloeiende witte ridder ” betekent. De krijgskunst van de hwarang-krijgers droeg ertoe bij dat het kleinste van de drie koninkrijken (Silla) zijn zelfstandigheid kon bewaren en later (tijdens de Koguryo.dynastie) Korea onder zijn leiding wist te herenigen. In die periode nam de invloed van de hwarang-ridderorde toe. Een ere code (hwarang-do meng-sae)verplichte de ridders tot gerechtigheid, deugd, loyaliteit en moed en schreef voor dat lichaam en geest harmonieus dienden te worden ontwikkeld. Behalve vechttechnieken (hwarang-do) leerden de ridders ook om te gaan met acupunctuur, hypnose en geneeswijzen.

Bij hwarang-do wordt (net als bij Taekwon-Do en hapkido) het principe van de beheersing van de ademhaling “Kiapsul” de beheersing van de innerlijke kracht “Ki” onderwezen. Daarnaast wordt een katachtige oefening onderwezen, die aanzienlijk langer is dan de gelijknamige vorm bij Taekwon-Do. Bij hwarang-do wordt ook een vrije zwaardfiguur geoefend en geleerd hoe bepaalde voorwerpen bliksemsnel in effectieve wapens kunnen worden veranderd. De deugden van de hwarang-vechters zijn door een aantal aanhangers van vechtsporten tot op de huidige dag in ere gehouden. Korea had zijn “zwarte ridders” (sulsa), die werden als spion ingezet om aanslagen te plegen. Deze speciaal opgeleide krijgers beheersten niet alleen tal van wapentechnieken, maar waren ook meesters op het gebied van vermommingen en overleverings kunstenaars. Uit de door de adellijke families oorspronkelijk geheim gehouden krijgskunsten ontwikkelde zich later “Hapkido”. een Koreaanse zelfverdedigingsport, Hapkido betekent: de leermethode of de levensweg (do) om door de geestelijke kracht (KI.lichaam en geest met elkaar in harmonie (hap) te brengen. Hapkido onderscheidt zich door effectief voet- en handtechnieken in combinatie met cirkelvormige en draaibewegingen. Een aanval dient indien mogelijk, altijd humaan te worden afgeweerd. Bij Hapkido leert men ook wapentechnieken en speciale ademhalingsoefeningen.

Tussen Taekwon-Do.de bekendste Koreaanse vechtsport en Hapkido bestaat een nauwe verwantschap. Het doel van beide disciplines is niet alleen de overwinning in de strijd, maar een vervolmaking van lichamelijke en geestelijke eigenschappen. Want als deze samenwerking er is dan kan een zwakker iemand een tegenstander kalm te gemoed treden en heeft een grote kans hem te verslaan.

Taekwon-Do is een vechtsport die in Korea is ontstaan, ofschoon het op het eerste gezicht veel op Karate lijkt, is het een verdere ontwikkeling van oude Koreaanse vechtkunst Tae kyon, die hoofdzakelijk voettechnieken kende.de invloed van Chinese vechtkunsten, vooral wat betreft de vuisttechnieken (kwon) is onbetwist. De traditionele Koreaanse zwaard-vechtkunst “kum-do”, kum-zwaard; do leermethode-weg, ontstond uit de ceremoniële, religieuze danskunst. Het was uitsluitend aan de adel voorbehouden. Nadat de Japanners het land hadden bezet in 1910,werden de Koreaanse zwaardtechnieken ook door het Japanse “Kendo” beïnvloed. Deskundigen zijn van mening dat diegene die “KUM-DO”willen leren, eerst een behoorlijk niveau in Taekwon-Do moeten hebben bereikt.

Naar men zegt, werd de traditionele vechtkunst van Korea “Soo Bakh Do” genoemd en als dit het geval is, kan men het best een totaal geïntrigeerd systeem zijn geweest, gelijk aan de Wushu in China. Met het uitsterven van de traditionele wapens in latere eeuwen werd het gebruik van het zwaard teruggebracht tot routineoefeningen, gebaseerd op de oude Hwa Rangsystemen.Tegenwoordig zijn er nog steeds overblijfselen van dit zwaardvechten in Korea te zien. Er zijn heel weinig andere voorbeelden van de Ha Rang vechtkunst, omdat Korea in 1909 door de Japanners onder de voet gelopen werd. Gedurende de tweede wereld oorlog bleef het bezet en de Koreaanse soldaten vochten aan Japanse zijde. Tijdens deze periode van collaboratie leerden de Japanners de Koreane, Karate en Aikido.De Koreane namen deze lessen goed in zich op en lijfden ze bij hun oudere systemen in, waaruit de modernere vechtkunsten van Korea ontstonden.

HAPKIDO, is eigenlijk Koreaanse Aikido, waaraan enkele elementen van de originele Koreaanse vechtkunst zijn toegevoegd.het Hapkidosymbool wordt op dezelfde wijze geschreven als “Aikido”, maar de Koreaanse uitspraak heeft geleid tot “Hapkido”. Een onderzoek naar haar basisprincipes onthulde dezelfde theorieën als Aikido heeft, hoewel deze op een iets andere wijze zijn verwoord. Hapkido omschrijft zichzelf als zijnde gebaseerd op drie principes, welke zijn:
1.het principe van de meegaandheid dat volgens geschriften betekend”het toegeven aan de kracht”.
2.het ombuigprincipe dat probeert de kracht van de aanvaller op te vangen en met zachte hand in een veilige richting te sturen.
3.het principe van de harmonie propageert dat men de kracht van de ander niet moet tegen gaan, maar er juist mee in evenwicht moet komen. Op deze manier wordt je eigen kracht eerder aan die van de aanvaller toegevoegd dan dat je ermee slaags raakt.

Evenals bij Aikido wordt de aanvaller aangemoedigd om zichzelf helemaal te geven door middel van een plotselinge uitval of stoot. De aanval wordt zonder enige weerstand opgevangen, voorbij het doel geleid en de kracht van de verdediger zelf wordt eraan toegevoegd. Hierdoor verliest de aanvaller zij evenwicht en wordt omvergegooid. Wanneer deze overgave er niet is, staat de verdediger de aanvaller toe hem te pakken, om hem vervolgens een tik op het drukpunt te geven om zijn greep te verslappen. Wanneer de greep eenmaal is verslapt, kan hij verbroken worden met het hefboomprincipe en door de gewrichten te verdraaien. In veel gevallen wordt de Hapkido klem gebruikt TEGEN de gewrichtsbeweging. Hierdoor vertoont Hapkido een zeer nauwe affiniteit mat Aiki Jiu Jitsu.

Wanneer de verdediger zich uit de greep van de aanvaller heeft losgemaakt en hem in een nadelige positie heeft gebracht, kan hij ook een worp uitvoeren. Deze lijken bijzonder veel op de Aikido worpen, in zoverre dat ze gebaseerd zijn op het verdraaien van een gewricht, zoals het pols-of ellebooggewricht. Uit een onderzoek naar Hapkido praktijken blijken dat ze enkele elementen van Karate, Shaolin en de inheemse Koreaanse trappen bevatten, die tot in hun perfectie zijn ontwikkeld in het Taekwo;ndo. Er bestaan voorbeelden van hoge trappen en enkele spectaculaire springende trappen die duidelijk later zijn toegevoegd en zeer zeker afkomstig zijn van dezelfde bron als Taekwon-Do.Moderne exponenten van Hapkido geven ook demonstraties van het breken van voorwerpen. Men gebruikt hierbij hout en tegels om de opgewekte kracht zichtbaar te maken. Even terzijde: de Koreaanse systemen doen allemaal aan spectaculair breken en de enige Karatestijl (Kyokushinkaistijl) die dat ook doet, is door een Koreaanse leermeester ontworpen. Hapkido kent alle gewone slagen en gebruikt de stoot in de voor Taekwon-Do beoefenaars gebruikelijke vorm.

De mes-hand slaat en blokkeert gewoonlijk en de uitgestoken vinger of vingers vallen zenuwpunten aan.
Hapkido beweert ongeveer 300 vitale punten te kennen en onderwijst geselecteerde, hoog gegradueerde instructeurs hoe je daar gebruik van moet maken. De slagen van Hapkido onderscheiden zich door hun directheid (voorwaartse trap, -stoot, zijwaartse trap), of circulaire vorm (messlagen, ronddraaiende trappen.)
De tuniek die bij Hapkido wordt gedragen kan per school verschillen. In sommige scholen is hij wit.net als Karate of Taekwon-Do, terwijl hij op andere scholen zwart is, zoals je aantreft bij bepaalde Chinese vechtkunst stijlen. De range die behaald kunnen worden zijn gelijk aan die van Taekwon-Do: “Gups”! en “Dan”graden.
In Korea is de bestuursorganisatie van Hapkido lid van het ministerie van sportzaken en in de laatste jaren heeft deze zich ook aangesloten bij het ministerie van onderwijs. Er bestaan verschillende academies die Hapkido beoefenen en elke school werkt volgens een ander programma. Zo zijn er scholen die dicht bij het originele Aikidoconcept blijven, maar ook scholen die Taekwon-Do achtige technieken in hun programma opnemen.

TANG SOO DO
De Koreaanse vechtkunst Tang Soo Do is net een legpuzzel. Haar oprichter Hwang Kee beweert aan te kunnen tonen dat haar oorsprong 2000 jaar terug gaat in de Koreaanse geschiedenis, hoewel hij toe geeft dat het in die dagen bekent was als Soo Bakh.Dit is in overeenstemming met de huidige uitspraken van de Wereld Taekwon-Do Federatie, die naar dezelfde grottekeningen, bronnen van oude manuscripten en sculpturen verwijzen als de Tang Soo Do.

Het ligt voor de hand dat beiden niet gelijk kunnen hebben en het ligt nog meer voor de hand dat beiden ONGELIJK hebben. De pictogrammen die de naam “tTang Soo Do” voorstellen, laten zich vertalen als “techniek van de Tanghand”. De vergelijkenis tussen deze en Karatepictogrammen uit Okinawa kunnen niet genegeerd worden, ze zijn identiek.
De verwante Koreaanse vechttechniek van “Kong Soo Do” wordt precies als de “Techniek van de lege hand” vertaald. Het gebruik van het woord “Do” of “Weg” is en veel Japanse systemen te vinden en wijst op een bijzondere overgang van een kunst op het slagveld naar een kunst, waarbij de ontwikkeling van iemands karakter een grotere rol speelt.

Om de komst van de “Do” vormen in Japan te begrijpen moet men weten dat de regering de gelegenheid om oorlog te voeren had beperkt en probeerde de lastige krijgskaste op een zijspoor te zetten door middel van de vechttechnieken naar een vechtkunst om te zetten. Deze “Do” vormen zijn allemaal ontwikkeld uit de praktische Jiu Jitsuvormen.Aan de andere kant zijn de Koreanen de analoge term “Do” gaan gebruiken zonder dat men daar de echte reden van weet. Bovendien hebben zij de vechtkunsten (met uitzondering van Tae Kwon Do)beschreven met de exact dezelfde kalligrafie als de Japanse kunsten en ze zijn zelfs zo ver gegaan dat ze dezelfde grondbeginselen overgenomen hebben. In het geval van Tang Soo Do is de gelijkenis zelfs nog opmerkelijker. De stichter van Tang Soo Do zegt dat elke overeenkomst die tussen de Koreaanse en de Japanse systemen gevonden, gebaseerd is op het gemeenschappelijke, Chinese voorgeslacht van beide. Wanneer je dat wilt geloven kun je net zogoed stellen dat het wiel dat een product van een beschaving is, gebruikt zal worden om in twee verschillende landen een T Ford te gaan bouwen van een en hetzelfde model. De Japanse kunsten zijn heel anders dan de Chinese, hoewel er overeenkomsten zijn te vinden, wanneer men oude Karate-Jitsustijlen vergelijkt met zuidelijke Shaolinstijlen.Aan de andere kant lijken de Koreaanse stijlen (weer met uitzondering van Taekwon-Do) zo erg op de Japanse, dat ze er bijna niet van te onderscheiden zijn. Ongetwijfeld heeft de Japanse overheersing van het Koreaanse schiereiland veel schade toegebracht aan de inheemse vechtkunst.

Eerst mochten die kunsten niet beoefend worden maar later toen de Koreaanse ingelijfd werden in het Japanse leger beschouwde men het een goede zaak om deze Koreanen, Judo, Karate en Aikido te leren. Hun vechtlust werd er door aangewakkerd en daardoor werden het betere soldaten. Aan het eind van de oorlog voelden de Koreanen waarschijnlijk grote behoefte om hun nieuw verworven krijgkunsten als duidelijke Koreaans te bestempelen. Aldus werden de namen weer veranderd in de originele, zoals Chinto, dat de Japanse naam Gankaku verving. Andere Karate stijlen in Japan hebben ook geprobeerd tot hun oorsprong terug te gaan en hebben de naam Shinto weer in het leven geroepen en nog een heleboel meer hetgeen allemaal te vinden is in Tang Soo Do.

Van een Tang Soo Do leerling wordt verwacht dat hij de vijf basis Hyungs-vormen beheerst. Het zal geen verrassing zijn dat deze vijf vormen eigenlijk niet te onderscheiden zijn van de Japanse basis vormen. Wanneer men voor het eerst een Tang Soo Do toernooi meemaakt en de Karate kampioenschappen ziet, dan zit hier zo weinig verschil in, dat je denkt dat je op een Sotokan karate toernooi bent beland. Ondanks deze verbluffende gelijkenis, houdt de stichter van Tang Soo Do vol dat deze technieken zowel in Japan, Korea als in China voorkomen. Het is niet erg om gelijkenissen te vertonen met een uitmuntende krijgskunst en Tang Soo Do is in geen geval een minderwaardig systeem.het is bijzonder in wat betreft de trappen. Wanneer je een parallel wilt trekken, lijkt het Tang Soo Do sparren precies op de vroegere vormen van de ongewapende Taekwon-Do.
De training tuniek of! Tobok” is gelijk aan die in Taekwon-Do wordt gebruikt en er is een bandensysteem met “Gup”rangen die naar de zwarte band of “Dan”graden leiden. Een bijzondere prijzenwaardige gewoonte van Tang Soo Do is de manier waarop haar volgelingen proberen te integreren in de gemeenschap net als de oude Chinese vechtkunstenaars dat deden. Bij het overgaan naar een hogere rang wordt de trainingszaal helemaal schoongemaakt en als deze schoon genoeg is worden er stoelen voor ouders en hoogwaardigheid bekleders neergezet. Vele bloemen zorgen er voor dat het een speciale gelegenheid wordt. Bij andere scholen en organisaties gebeurt dit op een sombere manier.
De Tang Soo Do student vindt dat er gepaste aandacht besteed moet worden aan al zijn resultaten van zijn pogingen om verder te komen..Er bestaat een nauwe vriendschap tussen clubs, zoals de uitroep “OSU” wordt gebruikt in het Nippon Kempo, zo wordt “TANG SOO ” gebruikt tussen de Tang Soo Do leden. Dit komt door de streng hiërarchische structuur die binnen het Tang Soo Do heerst, waarbij de hoofddocent in alle technische zaken het laatste woord heeft.

Dit heb ik op vragen van leden nagegaan in tal van boeken en verhalen van diegene die in de “budo” wereld actief waren -en nog zijn. Vele hebben hun eigen mening in de loop der jaren vertolkt, maar als je alles op een rijtje zet kom je toch wel tot een conclusie. Taekwon-Do en dan de stijl welke de oudste is zoals wij die trainen, is afkomstig van de Generaal Choi Hong Hi, welke tot nu toe nog steeds leeft en dat niet is terug te voeren naar eeuwen oude overleveringen. Toch zie je het eeuwenoude Korea met als zijn oude vormen van vechten en kunst er in terug. Hopelijk heb ik het een beetje begrijpelijk neer gezet en als ik iets fout heb gezegd pin me er niet op vast, want probeer anders eens zelf het Koreaans van een Koreaan om te zetten in Engels en het dan weer in het Nederlands te vertalen. Of een Koreaan te volgen wanneer hij in het Engels iets moet vertellen over zijn land en gebruiken.

Sahyun Bart Stokhof